Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AP0324

Datum uitspraak2004-06-02
Datum gepubliceerd2004-06-02
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200306840/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 28 augustus 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wieringen (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] te [plaats] vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een benzinestation met shop, carwash en wasboxen op het perceel, kadastraal bekend gemeente Wieringen, sectie […], nummer […], plaatselijk bekend [locatie].


Uitspraak

200306840/1. Datum uitspraak: 2 juni 2004 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 1 september 2003 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Wieringen. 1. Procesverloop Bij besluit van 28 augustus 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wieringen (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] te [plaats] vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een benzinestation met shop, carwash en wasboxen op het perceel, kadastraal bekend gemeente Wieringen, sectie […], nummer […], plaatselijk bekend [locatie]. Bij besluit van 5 november 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 1 september 2003, verzonden op 5 september 2003, heeft de rechtbank Alkmaar (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 15 oktober 2003, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 8 maart 2004 heeft het college van antwoord gediend. Na afloop van het vooronderzoek is een nader stuk ontvangen van appellant. Een afschrift daarvan is aan de andere partij toegezonden. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 april 2004, waar het college, vertegenwoordigd door A.M. Akse, ambtenaar der gemeente is verschenen. Appellant is, met bericht, niet ter zitting verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Met de uitspraak van de Afdeling van 11 februari 2004, inzake nr. 200303460/1 is het bestemmingsplan “Buitengebied 2002” in rechte onaantastbaar geworden. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van het benzinestation met shop, carwash en wasboxen op de onderhavige locatie mogelijk, hetgeen door appellant niet is bestreden. Thans zou derhalve geen vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO meer behoeven te worden verleend. Dit brengt mee dat geen belang meer bestaat bij een beoordeling van de aan de verleende vrijstelling ten grondslag gelegde belangenafweging. 2.2. De milieubezwaren van appellant kunnen niet in het kader van artikel 44 van de Woningwet, gelet op het limitatieve en imperatieve karakter daarvan, aan de orde komen. Overigens heeft het college bij besluit van 30 januari 2001 aan [vergunninghoudster] milieuvergunning voor het benzinestation met shop, carwash en wasboxen verleend. Aangezien niet is betwist dat artikel 44 van de Woningwet ook overigens niet in de weg staat aan de gevraagde bouwvergunning, heeft de rechtbank met recht geoordeeld dat het college de verlening daarvan terecht heeft gehandhaafd. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Boot Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2004 202.